Over Mezelf

Coby Swart

Het grootste deel van mijn leven was het idee dat ik ooit gepensioneerd zou zijn vooral iets abstracts. Maar nu ik bijna op dat punt ben aangekomen wordt het steeds concreter en ben ik mij daarop aan het voorbereiden. Behalve muziek ligt ook de natuur me na aan het hart. Daarom ben ik actief als Goudse tuinambassadeur en lid van de kerngroep Eetbaar Gouda.

Ik was 49 jaar toen ik begon met de studie muziektherapie. Soms werd me gevraagd: ga je dat op jouw leeftijd nog doen? Het was een wens die ik al te lang als onmogelijk opzij had geschoven. In het werk met kinderen met een meervoudige beperking speelde ik gitaar en dan zag ik hen vanuit een passieve toestand veranderen in genietende, mee belevende en actieve kinderen. Wangen kleurden roze-rood en koude handen werden warm door de verdiepende ademhaling. Ik zag in de praktijk de waarde van het werk van een muziektherapeut. 

Tijdens mijn stage bij Centrum ’45 werkte ik met getraumatiseerde vluchtelingen. Samen met een cliënte zocht ik muziek uit voor de herdenkingsdienst van haar vermoorde dochter. Haar verhaal en dat van andere vluchtelingen maakte diepe indruk op mij.

Na de opleiding werkte ik vooral met groepen mensen met dementie, jonge cliënten en ouderen. Ik vond het altijd bijzonder om te zien hoe goed gekozen muziek grond onder de voeten gaf bij iemand die angstig of onrustig was. Het gebeurde regelmatig dat bewoners in eerste instantie afwijzend reageerden. Maar wanneer mensen zich veilig genoeg voelden zag ik de beleving en betrokkenheid toenemen.  Zo was er een jongere man met frontotemporale dementie die na een half uur steevast boos riep dat de televisie aan moest omdat dat op andere dagen ook gebeurde.  Na verloop van tijd kreeg de muziektherapie  kennelijk zoveel betekenis voor hem dat hij niet meer om  de TV vroeg. Ik gaf hem meestal het zachtste ritme instrument zodat hij vanwege zijn dwangmatige gedrag niet de boventoon kon voeren en andere bewoners stoorde.

Onder de bewoners waren kunstenaars die vertelden over hun werk en opleefden wanneer daar naar gevraagd werd. Maar ook bewoners die op hoog niveau piano hadden gespeeld en genoten van een nocturne van Chopin. Eén van hen had een piano op haar kamer en de vraag van de familie was om te proberen haar weer aan het spelen te krijgen. Vaak zei deze lieve vrouw: ik kan dat niet meer hoor. We probeerden een paar bekende stukken uit maar het maakte haar diep verdrietig omdat het confronteerde met het verlies van vaardigheden. Voor haar was het beter om mee te zingen met een lied of te luisteren naar een klassiek stuk. 

 Er waren bewoners die altijd positief reageerden als ik zei dat ik muziek kwam maken, maar ook bewoners die nors reageerden met: je doet maar hoor. Vaak kan de laatste groep op veilige afstand toch genieten, waarbij ze niet bang hoeven te zijn dat er iets van ze wordt gevraagd.  Vertrouwen en contactopbouw heeft tijd nodig. 

Ik zocht altijd naar muziek die ik kon gebruiken om contact te maken, thematische muziek die paste bij het beroep of interesse van iemand, het moment of bij de stemming. Die muziek gaf gespreksstof, een handvat om herinneringen op te halen en deze te delen met de groep. 

Het is jammer dat op sommige locaties niet vaker muziek tijdens zorgmomenten wordt ingezet. Juist bij bewoners die moeite hebben met zorghandelingen. Als je hun voorkeuren kent, een cd opzet en meezingt leidt dit af van de belastende handelingen waardoor de bewoner kan ontspannen. Op dit soort momenten gaat het niet om mooi zingen, het gaat om de sfeer. 

Als muziektherapeut ben je je erg bewust van geluidsprikkels die jij en anderen veroorzaken. Sommige bewoners verdragen dat slecht. Daarop probeer je te anticiperen door zachte, langzame muziek te spelen en daarin langzaam een opbouw te maken. Ik ergerde me wanneer er bijvoorbeeld een popzender aanstond. Voor wie staat die muziek aan? Niet voor de bewoners, terwijl het wel hun huiskamer is. Maar ook hard roepen en veel onnodig heen en weer rennen zijn ongerichte prikkels waardoor mensen zich afsluiten of die hen onrustig maakt. Wanneer je je daarvan bewust bent ga je daar anders mee om. 

Op de groepen jonge mensen met dementie gaat het er heel anders aan toe dan bij ouderen. Daar wordt popmuziek vanaf de jaren 70 gespeeld en beluisterd. Er wordt bewogen, getrommeld en gezongen. Sommige bewoners dansen graag. Het voordeel van live gespeelde en gezongen muziek is dat je het kunt aanpassen in snelheid, intensiteit en herhaling zodat iedereen kan meedoen. Het accent ligt vooral op de muziek, daarin kunnen mensen hun emoties kwijt. Soms raken mensen in tranen van een bepaalde song. In muziek kan gevoeld worden wat in woorden vaak niet meer uit te drukken is. 

Ik heb een mooi beroep gehad waarbij ik iets kon betekenen voor mensen in een moeilijke levensfase. 

Nu mag ik mijn eigen muziek spelen die zo lang op de stapel is blijven liggen….